Inhoud training
Traumasensitief werken vraagt van jeugd- en gezinsprofessionals meer dan kennis alleen: het vraagt om een professionele houding waarin verbinding, veiligheid en herstel centraal staan. De training richt zich op het verdiepen van kennis, inzicht en vaardigheden in het werken met kinderen, jongeren en gezinnen die te maken hebben met de gevolgen van trauma. Deelnemers onderzoeken de invloed van ACE’s (Adverse Childhood Experiences) en ingrijpende jeugdervaringen op de ontwikkeling, met bijzondere aandacht voor de ontregeling van het stresssysteem, het ontstaan van negatieve overtuigingen en de doorwerking hiervan in gedrag, emoties en relaties. Dit theoretisch fundament stelt professionals in staat om voorbij het zichtbare gedrag te kijken en interventies af te stemmen op de onderliggende behoeften van de jeugdige.
Naast de theoretische verdieping is er veel aandacht voor het herkennen en duiden van traumareacties in de praktijk. Deelnemers leren veelvoorkomende reacties – zoals herbelevingen, vermijding, hyperarousal en negatieve gedachten of stemmingen – onderscheiden en in de context van het kind of de jongere te plaatsen. Door middel van casusanalyse en interactieve werkvormen leren zij deze reacties niet alleen te signaleren, maar ook te interpreteren in samenhang met de bredere leefwereld van het kind. Dit stelt professionals in staat om een nauwkeuriger beeld te vormen van de problematiek, de ernst ervan beter in te schatten en hun handelingsrepertoire te verrijken.
Een belangrijk onderdeel van de training is het toepassen van traumasensitieve strategieën die in de praktijk direct inzetbaar zijn. Deelnemers maken kennis met methodieken zoals connect before correct, co-regulatie, voorspelbaarheid bieden en het versterken van veerkracht. Tevens wordt geoefend met het signaleren van triggers en het opstellen van signaleringsplannen in samenwerking met ouders en school. Deze werkvormen versterken de competenties die jeugd- en gezinsprofessionals nodig hebben om kinderen en jongeren een veilige, voorspelbare omgeving te bieden waarin herstel en groei mogelijk worden.
Tot slot wordt uitgebreid stilgestaan bij de samenwerking met ouders en het bredere netwerk, waaronder scholen, vaktherapeuten en andere hulpverleners. Omdat veel ouders zelf een traumageschiedenis hebben, leren deelnemers hoe zij vanuit een traumabewuste houding gesprekken kunnen voeren die erkenning en transparantie centraal stellen. Rollenspellen en reflectieve opdrachten helpen professionals om vertrouwen op te bouwen en gezamenlijke doelen te formuleren met ouders en andere betrokkenen. Daarbij is er ook aandacht voor de professional zelf: reflectie op aannames en emoties, bewustwording van eigen triggers en het signaleren van risico’s op secundaire traumatisering. Zo draagt de training niet alleen bij aan betere zorg voor kinderen en gezinnen, maar ook aan de duurzame inzetbaarheid en veerkracht van de professional zelf.
- Type scholing: Formeel leren training
- Leervorm: Fysieke bijeenkomst (klassikaal)
- Duur: 09:00 – 17:00 uur (inclusief lunchpauze van 12:00 – 13:00)
- Locatie: Nieuwendammerdijk 530-E, 1023 BX Amsterdam
- Trainer: Sheryv Dorsiel
- Contacturen: 7 uur
- Zelfstudie: 3,5 uur (literatuurstudie en voorbereidende opdracht)
- Geaccrediteerde punten totaal: 11 (SKJ, Jeugd en Gezinsprofessional)
Voorbereiding op de lesdag
Voorbereidende opdrachten: • Oriënteer je op de eigen praktijk door een casus in gedachten te nemen van een kind of jongere waarbij trauma een rol speelt (anoniem). Deze casus wordt tijdens de training gebruikt bij de opdrachten en reflectiemomenten. • Formuleer één of twee persoonlijke leervragen rondom het thema traumasensitief werken die je wilt onderzoeken tijdens de training.
Bestuderen van geselecteerde hoofdstukken uit het boek:
Lindauer, R. (2018). Hulp bij trauma in de kindertijd. Leuven: LannooCampus. ISBN 97894014541455. Voorbereiding: hoofdstuk 1–10 (pp. 15–136).
Programma
- 09:00 – 09:30: Introductie en leerdoelen; voorstelronde; eerste ervaringen met traumasensitief werken
- 09:30 – 10:15: Kennisoverdracht: Trauma en ACE’s; meest voorkomende trauma’s in de jeugdzorgcontext
- 10:15 – 11:00: Opdracht 1: Trauma- en verliesinventarisatie; duo-uitwisseling en korte plenaire opbrengsten
- 11:00 – 11:15: Pauze
- 11:15 – 12:00: Kennisoverdracht en opdracht 2: Traumareacties (herbeleving, vermijding, hyperarousal, negatieve cognities/stemming); herkennen en duiden (duo’s)
- 13:00 – 13:20 Kennisoverdracht: Impact van trauma en het brein (handmodel), ijsbergmetafoor en GGG-driehoek
- 13:20 – 13:35 Kennisoverdracht: De onzichtbare koffer (overtuigingen kind/ouder; doorwerking in relaties)
- 13:35 – 14:05 Opdracht 3: Onzichtbare koffer van mijn cliënt (duo’s) en korte plenaire koppeling
- 14:05 – 14:20 Kennisoverdracht: Veiligheid vergroten (3 V’s: voorspelbaarheid, vertrouwen, veiligheid) en kritieke momenten van de dag
- 14:20 – 14:50 Opdracht 4: Triggers en veiligheid (duo’s; kind, ouder en professional)
- 14:50 – 15:05 Kennisoverdracht: Omgaan met gevoelens en gedrag; connect before correct; wat niet helpt bij “rood stoplicht”
- 15:05 – 15:20 Pauze
- 15:20 – 15:40 Kennisoverdracht: Samenwerken met ouders met een traumageschiedenis (traumabril, controle geven, transparantie, non-verbaal, eigen koffer)
- 15:40 – 16:25 Opdracht 5: Rollenspel oudergesprek (drietallen; ouder-professional-observator)
- 6:25 – 16:40 Kennisoverdracht: Samenwerken met systeem/school/vaktherapeuten; gezamenlijke probleemanalyse; risico’s in samenwerking (splitsing, triangulatie); koppeling aan signaleringsplan/my-box
- 16:40 – 16:45 Plenaire synthese: vertaling naar eigen casuïstiek en borging in het team
- Toelichting op de eindopdracht als toetsingsonderdeel
- Borging: hoe pas je geleerde inzichten toe in de praktijk?
- Schriftelijke evaluatie
- Afsluitende reflectie en citaat
Accreditaties
Deze training is door het Kwaliteitsregister Jeugd (SKJ) geaccrediteerd voor het opleidingstraject van jeugdzorgwerkers en jeugd- en gezinsprofessionals en is toegekend voor 11 accreditatiepunten.
Doelgroep
Deze training is bedoeld voor professionals die werkzaam zijn binnen de jeugdzorg, het sociaal domein of aanverwante werkvelden en die in hun dagelijks werk contact hebben met kinderen, jongeren en gezinnen. De scholing sluit aan bij het hbo-niveau van beroepsuitoefening, maar is ook toegankelijk voor professionals die via werkervaring, bij- en nascholing of een EVC-traject aantoonbaar over vergelijkbare kennis en vaardigheden beschikken.
De training is relevant voor onder andere jeugd- en gezinsprofessionals, maatschappelijk werkers, (jeugd)verpleegkundigen, ambulant hulpverleners, jeugdbeschermers, gezinsvoogden, gezinshuisouders, jongerenwerkers, medewerkers in wijkteams, gemeenteconsulenten en andere professionals binnen gemeentelijke (toegang)teams, veilig thuis medewerkers, pleegzorgmedewerkers en professionals binnen residentiële en semi-residentiële voorzieningen.
De training is geschikt voor zowel beginnende als ervaren professionals die hun handelingsbekwaamheid willen verdiepen of verbreden. Ook professionals die werken in multidisciplinaire teams of netwerkgerichte contexten vinden in deze scholing praktische handvatten die direct toepasbaar zijn in hun dagelijkse praktijk. De aangereikte inzichten en werkwijzen zijn methodisch verantwoord, veilig inzetbaar en sluiten aan bij het samenwerken met kinderen, jongeren, ouders, collega’s en ketenpartners binnen het hulpverleningsproces.
Professionele ontwikkeling van de deelnemer draagt hiermee niet alleen bij aan duurzame inzetbaarheid, maar vormt tevens een krachtige versterking van de continuïteit, kwaliteit en veiligheid van de hulpverlening aan jongeren en gezinnen.
Doelstellingen
Na afronding van deze training:
-
Begrijpt de deelnemer de impact van ACE’s en traumatische ervaringen op de ontwikkeling van kinderen en jongeren, inclusief de ontregeling van het stresssysteem, het ontstaan van negatieve overtuigingen en de gevolgen hiervan voor gedrag en relaties.
-
Herkent en analyseert de deelnemer traumareacties zoals herbelevingen, vermijding, hyperarousal en negatieve gedachten of stemming, en plaatst deze in de context van de leefwereld van het kind of de jongere.
-
Past de deelnemer traumasensitieve strategieën toe in de praktijk, zoals connect before correct, co-regulatie, voorspelbaarheid, het versterken van veerkracht en het inzetten van stressreducerende interventies.
-
Reflecteert de deelnemer kritisch op eigen gevoelens, aannames en reacties in het werken met getraumatiseerde kinderen en jongeren, en is in staat risico’s op secundaire traumatisering en compassiemoeheid tijdig te signaleren en hier professioneel mee om te gaan.
-
Werkt de deelnemer effectief samen met ouders en het professionele netwerk door het betrekken van hun perspectieven, het bespreekbaar maken van eigen trauma’s of kwetsbaarheden van ouders en door samen met school en hulpverleners een ondersteunend plan van aanpak te ontwikkelen dat veiligheid en herstel bevordert.
Werkwijze
De training maakt gebruik van een combinatie van leeractiviteiten die elkaar afwisselen en versterken. Deze opbouw zorgt voor een optimale balans tussen kennisontwikkeling, het oefenen van vaardigheden en reflectie op de eigen beroepspraktijk.
- Voorbereidende opdracht (zelfstudie): Deelnemers bereiden zich voor door literatuurstudie, waarbij hoofdstuk 1 t/m 10 uit Hulp bij trauma in de kindertijd van Ramon Lindauer wordt bestudeerd. Dit zorgt voor een theoretisch fundament en een gedeeld referentiekader tijdens de training.
- Plenaire kennisoverdracht: Tijdens de training worden theoretische kaders en modellen omtrent trauma, ACE’s, traumareacties en traumasensitieve strategieën behandeld. Deze kennisoverdracht creëert een stevige basis en een gemeenschappelijke taal voor verdere uitwisseling en toepassing.
- Interactieve opdrachten: In duo’s en kleine groepen analyseren deelnemers signalen, triggers en copingstijlen. Deze werkvormen bevorderen kritische analyse, vergroten de vaardigheid om gedrag systematisch te duiden en leggen de verbinding tussen theorie en praktijk.
- Casuïstiekbespreking en intervisie: Aan de hand van ingebrachte praktijkvoorbeelden wordt gezamenlijk gereflecteerd op complexe vraagstukken. Dit versterkt het collegiale leren, vergroot het handelingsrepertoire en draagt bij aan een professionele, methodische beroepshouding.
- Rollenspellen en vaardigheidstraining: Deelnemers oefenen met gesimuleerde oudergesprekken en met situaties waarin triggers of stressreacties optreden. Door deze oefenvormen leren zij traumasensitieve communicatie en interventies bewust toe te passen in een gecontroleerde, maar realistische setting.
- Individuele reflectie: In reflectieve opdrachten en de eindopdracht onderzoeken deelnemers hun eigen houding, aannames en emoties. Zij analyseren de invloed van secundaire traumatisering en compassiemoeheid en formuleren concrete strategieën om hun professionele veerkracht en effectiviteit te waarborgen.
Deze systematisch opgebouwde en didactisch onderbouwde werkwijze zorgt ervoor dat deelnemers niet slechts kennis vergaren, maar deze kennis vertalen naar handelingsbekwaamheid. De training draagt daarmee bij aan duurzame professionalisering en versterkt het vermogen van jeugd- en gezinsprofessionals om methodisch, empathisch en traumasensitief te handelen binnen de complexe context van de jeugdzorg.
1. Ondersteunen bij regievoeren
De training versterkt de vaardigheid van jeugd- en gezinsprofessionals om kinderen en jongeren te ondersteunen in het terugkrijgen van regie over hun eigen functioneren en ontwikkeling. Door het leren herkennen en duiden van traumareacties, triggers en overlevingsstrategieën zijn professionals beter in staat om samen met de jeugdige passende keuzes te maken die aansluiten bij diens draagkracht en ontwikkelingsniveau. Het toepassen van traumasensitieve strategieën, zoals voorspelbaarheid bieden en co-regulatie inzetten, ondersteunt de jeugdige in het ontwikkelen van zelfvertrouwen en autonomie.
2. Samenwerken met de jeugdige en het gezin
Een belangrijk accent binnen de training ligt op het versterken van de samenwerkingsrelatie met ouders en het gezin. Deelnemers leren hoe zij gesprekken met ouders met een traumageschiedenis kunnen voeren vanuit erkenning, transparantie en gezamenlijke doelen. In rollenspellen ervaren zij hoe wantrouwen kan worden omgebogen naar vertrouwen en samenwerking. Daarnaast wordt geoefend met het betrekken van ouders bij signaleringsplannen en interventies, zodat ouders zich medeverantwoordelijk voelen in het creëren van veiligheid voor hun kind. Hiermee ontwikkelen professionals relationele sensitiviteit en vergroten zij hun effectiviteit in de samenwerking met gezinnen.
3. Versterken van het netwerk
De training benadrukt het belang van een integrale benadering, waarbij de jeugdige niet los gezien wordt van zijn context. Deelnemers leren hoe zij school, vaktherapeuten en andere hulpverleners kunnen betrekken bij een gezamenlijke probleemanalyse. Door signaleringsplannen en interventies af te stemmen binnen het netwerk wordt versnippering voorkomen en wordt consistentie in de begeleiding vergroot. Dit draagt bij aan het versterken van het sociale en professionele netwerk rondom het kind en vergroot de kans op duurzaam herstel.
4. Interdisciplinair samenwerken met en rond de jeugdige en zijn systeem
Deelnemers worden getraind om in een multidisciplinaire context methodisch en traumasensitief te handelen. Door casuïstiekbespreking en intervisie leren zij hoe verschillende perspectieven samenkomen en hoe interdisciplinaire samenwerking kan leiden tot een vollediger beeld van de problematiek. Dit helpt professionals hun eigen rol te positioneren binnen het bredere veld en bewust af te stemmen met andere disciplines, wat leidt tot meer samenhang en effectiviteit in de geboden ondersteuning.
5. Regie (deels en tijdelijk) overnemen van de jeugdige en zijn gezin
Wanneer trauma leidt tot ontregeling en onveiligheid, is het soms noodzakelijk dat de professional tijdelijk regie overneemt om veiligheid en stabiliteit te herstellen. In de training wordt geoefend met het herkennen van zulke momenten en het methodisch handelen dat daarbij hoort.
Door middel van opdrachten rond triggers en het opstellen van signaleringsplannen leren deelnemers wanneer en hoe zij regie kunnen overnemen zonder het gevoel van eigenwaarde en autonomie van het kind of gezin te ondermijnen. De nadruk ligt hierbij op zorgvuldig afstemmen en het geleidelijk teruggeven van regie.
6. Ethisch en integer handelen
Traumasensitief werken vraagt van de professional een hoog bewustzijn van ethische dilemma’s en de eigen professionele grenzen. In reflectieve opdrachten analyseren deelnemers hun eigen aannames en emoties en worden zij zich bewust van het risico op secundaire traumatisering en compassiemoeheid. De training benadrukt het belang van zelfzorg en professionele reflectie als voorwaarden voor integer handelen. Ook wordt aandacht besteed aan het zorgvuldig omgaan met vertrouwelijke informatie, het expliciet maken van gezamenlijke doelen en het respecteren van de grenzen en kwetsbaarheden van gezinnen.
Studiebelasting
De totale studiebelasting van deze training bedraagt 11,2 uur, waarvan 7 contacturen en 4,2 uur zelfstudie. De zelfstudie bestaat uit literatuurstudie en het maken van de eindopdracht (toetsing).
- Literatuurstudie: Deelnemers bereiden zich voor door het lezen van de verplichte literatuur: Hulp bij trauma in de kindertijd (R. Lindauer, 2018). Voorbereiding: hoofdstuk 1 t/m 10 (pp. 15–136 = 121 pagina’s). Uitgaande van de richtlijn van 1 uur per 10 pagina’s komt dit neer op 12,1 uur. Conform de richtlijn van het SKJ kan echter maximaal 50% van het aantal directe contacturen als zelfstudie worden toegekend. Voor een training van 7 contacturen is dit 3,5 uur. Voor de accreditatie wordt daarom 3,5 uur gerekend.
- Toetsing: De eindopdracht bestaat uit een schriftelijke reflectie (ca. 1 A4) waarin deelnemers een cliëntsituatie analyseren, traumareacties duiden, eigen handelen en aannames kritisch reflecteren en concrete actiepunten formuleren voor de eigen beroepspraktijk. De geschatte tijdsinvestering voor het maken van deze opdracht is 0,5 uur.
De studiebelasting wordt daarmee als volgt verdeeld:
- Contacturen: 7,0 uur
- Literatuurstudie: 3,5 uur
- Toetsing (eindopdracht): 0,5 uur
- Totale studiebelasting: 11,0 uur
Aanwezigheid
Deze training vereist volledige aanwezigheid van de deelnemer gedurende de gehele lesdag. Conform het SKJ-accreditatiekader mag maximaal 10% van de lesdag worden gemist. In dat geval dient de deelnemer, in overleg met de trainer, een vervangende individuele opdracht uit te voeren die aansluit bij de gemiste onderdelen. Zonder voltooiing van deze opdracht kan er geen certificaat van deelname worden verstrekt.
Bij een afwezigheid van meer dan 10% kan niet worden voldaan aan de accreditatie-eisen en wordt er geen certificaat van deelname verstrekt.
Toetsing en evaluatie
De toetsing vindt plaats door middel van een schriftelijke eindopdracht. In deze reflectieve opdracht kiest de deelnemer een cliënt uit de eigen praktijk (anoniem) en analyseert diens traumareacties in relatie tot gedrag, emoties en sociale context. Vervolgens beschrijft de deelnemer hoe hij of zij hier professioneel op reageert of zou reageren, en welke traumasensitieve strategieën daarbij bewust worden ingezet. In de opdracht wordt tevens gereflecteerd op de eigen houding, aannames en emoties, en worden risico’s op secundaire traumatisering of compassiemoeheid geanalyseerd. Tot slot formuleert de deelnemer concrete en realistische actiepunten voor de toepassing van traumasensitief werken in de eigen beroepspraktijk.
De beoordeling van de eindopdracht is formatief: de reflectieve diepgang en de verbinding tussen theorie en praktijk staan centraal. Er wordt niet gewerkt met een cijfer, maar met criteria die inzicht geven in het vermogen van de deelnemer om kennis, reflectie en toepassing met elkaar
Op deze wijze wordt geborgd dat de training niet alleen leidt tot kennisvergroting, maar tot daadwerkelijke professionalisering van de deelnemer.
Aan het einde van de lesdag vullen deelnemers een schriftelijke evaluatie in aan de hand van een gestandaardiseerd evaluatieformulier. De resultaten van deze evaluatie worden geanalyseerd en gebruikt voor kwaliteitsbewaking en de doorontwikkeling van het scholingsaanbod.
Literatuurlijst
Verplichte literatuur:
Lindauer, R. (2018). Hulp bij trauma in de kindertijd. Leuven: LannooCampus. ISBN 97894014541455.
Aanvullende literatuur (facultatief):
Coppens, L., Schneijderberg, M., & Van Kregten, C. (2008). Een praktisch handboek voor het basisonderwijs. Amsterdam: SWP. ISBN 9789088501098.
- Hoofdstuk 2: Oorzaken van trauma (pp. 35–60).
- Hoofdstuk 3–4: Traumareacties (pp. 61–109).
- Hoofdstuk 5: Kijken door de traumabril (pp. 111–147).
- Hoofdstuk 7: Zelfregulatie (pp. 175–216).
Felitti, V. J., Anda, R. F., Nordenberg, D., Williamson, D. F., Spitz, A. M., Edwards, V., … & Marks, J. S. (1998). Relationship of childhood abuse and household dysfunction to many of the leading causes of death in adults: The Adverse Childhood Experiences (ACE) Study. American Journal of Preventive Medicine, 14(4), 245–258. https://doi.org/10.1016/S0749-3797(98)00017-8
Perry, B. D., & Szalavitz, M. (2017). The boy who was raised as a dog: And other stories from a child psychiatrist’s notebook (2e ed.). New York: Basic Books.
Van der Kolk, B. (2015). The body keeps the score: Brain, mind, and body in the healing of trauma. New York: Viking.
National Institute for Health and Care Excellence (NICE). (2018). Post-traumatic stress disorder. NICE guideline [NG116]. https://www.nice.org.uk/guidance/ng116
Nederlands Jeugdinstituut (NJi). (2021). Richtlijn Trauma en PTSS bij kinderen en jeugdigen. Utrecht: NJi.
Figley, C. R. (1995). Compassion fatigue: Coping with secondary traumatic stress disorder in those who treat the traumatized. New York: Brunner/Mazel.